Wat is de betekenis van ranselen?

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ranselen

ranselen - regelmatig werkwoord uitspraak: ran-se-len 1. lang en hard slaan ♢ hij ranselde de bok, omdat die niet wilde doen wat hij zei Regelmatig werkwoord: ran-se-len ik ransel jij/u...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ranselen

v., rânselje, birêdde.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ranselen

(ranselde, heeft geranseld), 1. onbarmhartig slaan, vooral als uiting van woede en drift; 2. (bosb.) (van door de wind bewogen takken of stammen) zwiepen, slaan, zodat er beschadiging optreedt.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ranselen

ranselde, h. geranseld (eig. iem. op zijn ransel geven, onbarmhartig slaan).

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ranselen

('ransslən) (ranselde, heeft geranseld) onbarmhartig slaan.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ranselen

(ranselde, heeft geranseld), onbarmhartig slaan, vooral als uiting van woede en drift: hij ranselt er maar op los.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ranselen

RANSELEN (ranselde, heeft geranseld), onbarmhartig slaan. RANSELING, v. (-en), het ranselen; een pak slaag.