BERECHTEN, (berechtte, heeft berecht), (gew.) in orde brengen;
— iem. terechthelpen, van het noodige voorzien;
— verkoopen (in winkels); de klanten helpen;
— eene zaak voor het gerecht behandelen;
— (R.-K. inz. Zuidn.) een zieke berechten, hem de laatste sacramenten toedienen. BERECHTER, m. (-s). BERECHTING, v. (-en).