Werkwoorden vervoegen
beffen
Tegenwoordige tijd beffen
Ik bef
Jij beft
bef jij?
U beft
Hij/Zij/Het beft
Wij beffen
Jullie beffen
Zij beffen
Verleden tijd van beffen
Ik befte
Jij/U befte
Hij/Zij/Het befte
Wij beften
Jullie beften
Zij beften
Voltooid deelwoord van beffen
gebeft
Tegenwoordig deelwoord van beffen
beffend