Wat is de betekenis van Bef?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

bef

1) (1914) (Barg.) (meestal meervoud) rechter. Ook wel: gebeft gajes. • Toe komp de bef:... Bi je getrouwd? (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 2: Van Nes en Zeedijk. 1914) • 't Ging er dus om, dat de beffe aan het twijfele raakte en het niet goed meer zoue aandurve, om maar strootjes te trekke of hol...

2024-04-19
Jargon & Slang van Prostituees en pooiers

Marc De Coster (2017)

Bef

Bef - vrouwelijk geslachtsorgaan. Vgl. Du. Beff = vulva en Beffchen = schaamlippen. Reeds in het begin van de 16de eeuw gebruikelijk. Kiliaen omschreef bef als pelsmantel, muts en in die zin zou men kunnen denken aan een verwijzing naar de beharing. Aan de bef gaan betekent dan ook cunnilingus beoefenen. De beoefenaar zelf heet een beffert of een...

2024-04-19
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

bef

(< Hd. Befze, lip of < Mnl. beffe, muts), vagina; aan de bef gaan, beffen, likken: ENDT.

2024-04-19
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

bef

In de hedendaagse jeugdtaal gebruikt men vaak de vloek en uitroep kutje bef. om ongeloof, verbazing enz. uit te drukken. Men kan hierin een tautologie zien, omdat bef ook ‘vrouwelijk geslachtsdeel’ betekent. Men kan ook denken aan een achtergeplaatste imperatief. De betekenis is dan die van een verwensing ‘prikkel me...

2024-04-19
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Bef

[v. Fr. bavette = morsslab, van bave = kwijl, uitlopend speeksel] oorspr.: slabbetje, speekseldoek: thans: halsdoek bij bep. ambtskledij (advocaten, predikanten).

2024-04-19
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Bef

halsdoek bij ambtskleding; witte voorzijde van dierehals

2024-04-19
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

bef

bef - vrouwelijk geslachtsdeel. ‘Er zijn twee mogelijkheden, of bef behoort tot een stam die als betekenisnoemer heeft “uitspringend reliëfvormend deel” (i.c. schaamlippen), of het is verwant met een stam die als betekenisnoemer “bekleding” heeft. In dit laatste geval verwijst bef naar de beharing.’ (endt)....

2024-04-19
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Bef

zie Rabat.

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

bef

bn., bw., niet goed (vaag woord, gebr. voor alles wat een scholier (1981) niet bevalt; i.h.b.: niet vlot, stijf). Een beffe broek = belachelijke broek, een broek waarmee je je niet kunt vertonen, niet ‘in’. - Syn.: dale, nep.