BEDWINGEN, (bedwong, heeft bedwongen), onderdrukken: een oproer, onlusten bedwingen;
— een gewest, land bedwingen, onderwerpen, tot gehoorzaamheid terugbrengen;
— ik kan die kinderen niet langer bedwingen, in toom houden;
— zijn toom bedwingen, niet botvieren;
— zijne ongerustheid bedwingen, niet laten merken, (ook) er niet aan toegeven;
— zich bedwingen, zijne hartstochten, zijn toorn onderdrukken. BEDWINGING, v.