BASTERDVUL, v. (-en), eene vijl met een niet al te groven of al te fijnen houw (of groefjes); tusschen grof- en zoetvijl in;
...VLOEK, r . (-en), verminkte vloek;
...WAGEN, m. (-s), boerenwagen met krommen dissel;
...WEDERIK, v. tot de fam. der Onagrarieën behoorende en bij ons als sierplant gekweekt;
...ZWAAIERI.J, v. (-en), afdeeling eener suikerfabriek, waar de basterdsuiker afgescheiden wordt.