Gepubliceerd op 31-08-2018

BAKEN

betekenis & definitie

o. (-s), elk vast merk dat een loods of schipper het vaarwater aanwijst, zie BAAK;

— (spr.) als het tij verloopt, moet men de bakens verzetten, bij veranderde omstandigheden moet men andere maatregelen treffen;
vuur aan wal, altijd geen baken, schijn bedriegt;
— de baken(s) zijn verzet, het vaarwater is veranderd; (fig.) de omstandigheden zijn anders geworden;
— de bakens komen uit, het geheim komt uit;
— een schip op strand, een baken in zee, een gestrand schip geeft eene gevaarlijke plaats in het vaarwater aan, (fig.) men doe zijn voordeel met de ongelukken, misslagen van anderen; de ramp of het ongeval, dat iem. overkomen is, kan een ander tot waarschuwing dienen.