VERZETTEN - (verzette, heeft verzet), anders zetten, verplaatsen : de stoelen verzetten; de knoopen aan eene jas verzetten; boomen verzetten, verplanten;
— oude boomen moet men niet verzetten, oude menschen moet men in hun gewone doen laten;
— schijven op een dambord verzetten, verschuiven;
— diamanten laten verzetten, verkassen;
—(fig.) geen voet verzetten, niet uitgaan; (spr.) ik zal er geen voet voor verzetten, er geene moeite voor doen;
— hij meent bergen te kunnen verzetten, het onmogelijke zelfs te kunnen doen;
— zijne droefheid, zorgen verzetten, verdrijven, uit het hoofd zetten;
— zoo iets verzet de zinnen, geeft afleiding;
— op eene verkeerde plaats zetten: wie heeft mijne boeken verzet ?
— het schip was door den stroom verzet, uit den koers gedreven;
— (w. g.) ontstellen, ontzetten: iedereen was door die taal verzet;
— (w. g.) verpanden : hij heeft zijn horloge verzet;
— verwedden : ik verzet er een gulden onder;
— (boekdr.) die letter is geheel verzet, die soort letters is geheel gezet, men heeft er geen voorraad meer van;
— zich verzetten, uitspanning nemen, een luchtje scheppen;
— zich verzetten, tegenstand bieden; verkeerd zetten (in het dam- of schaakspel). VERZETTING, het verzetten; verplaatsing;
— (w. g.) verpanding : zij heeft eene verzetting op haar huisje, eene hypotheek.