(anticipeerde, heeft geanticipeerd), een voordeel genieten, een recht uitoefenen vóór den daartoe bepaalden tijd; op iets vooruitloopen ik vraag nog geene traktementsverhooging; ik wil niet anticipeeren op de te verwachten nieuwe regeling;
— (handelst.) voor den vastgestelden tijd in betaling nemen of geven van een geschrift.