Gepubliceerd op 31-08-2018

AFSUFFEN

betekenis & definitie

Afsuffen (ZICH), (sufte zich af, heeft zich en is afgesuft), door lang en onafgebroken over iets te peinzen of te mijmeren zich zoodanig afmatten, dat men er suf van wordt, zich suf denken: gij zult u waarachtig nog afsuffen; ik heb geen lust mij op die diepzinnige vraagstukken af te suffen; ook ik ben afgesuft.

< >