Gepubliceerd op 30-08-2018

Afplukken

betekenis & definitie

AFPLUKKEN, (plukte af, heeft afgeplukt), (verschillende zelfstandigheden tot de huid van het dierlijk lichaam behoorende of daaraan vastzittende) door plukken daarvan afzonderen, met de toppen der vingers bij vlokjes, vezeltjes of kleine stukjes voorzichtig aftrekken of afscheuren : losgeschaafde velletjes, roofjes van wonden, nijdnagels enz. afplukken; de veeren van gevogelte afplukken;

— (bloemen, vruchten, bladen of twijgjes die nog aan de boomen, struiken of planten zitten waaraan zij gegroeid zijn) door plukken ervan afnemen, ze behoedzaam met de hand aftrekken of afbreken : hij plukte de appelen af; zij plukte eene druif van den tros af, ook morgen zullen we dien boom nog afplukken. AFPLUKKER, m. (s). AFPLUKKING, v.

< >