Gepubliceerd op 30-08-2018

Afbraak

betekenis & definitie

AFBRAAK v. oud hout, oude steenen (van een huis enz. dat afgebroken of verbrand is); puin;

— een huis voor afbraak verkoopen, verkoopen om gesloopt te worden;
— steenen, pannen, balken, planken, ijzerwerk van afgebroken gebouwen;
— een schip voor afbraak aanwijzen, uit de getalsterkte afvoeren (van oorlogsschepen);
— overblijfselen van gesloopte schepen.

< >