AETHER m. bovenlucht; (in de oudheid) door de goden ingeademde hemellucht;
— fijne, sterk riekende en sterk smakende doorzichtige, licht ontvlambare vloeistof;
— veronderstelde middenstof die de geheele wereldruimte doordringt: warmte en licht verschillen alleen in graad : beide zijn aether-trillingen.