Het begrip aar heeft 5 verschillende betekenissen:
1. aar - AAR, v. naam van een aantal rivieren in Duitschland en Zwitserland en van een Nederlandsch riviertje in Rijnland, de Korte Aar, de Kromme Aar en de Oude Aar geheeten.
2. aar - AAR, v. (aren), (plantk.) bloeiwijze met zittende of zeer kortgesteelde bloemen langs de bloemspil;
— afgebroken aar, als er telkens deelen der spil zijn die geen bloemen dragen;
— ijle aar, als de bloemen vrij ver van elkaar zijn geplaatst; inz. bij gras- en graangewassen met betrekking tot de graankorrels :
— aren lezen, opzamelen;
— in de aren schieten, aren krijgen;
— vroege aren een slechte St.-Jakob, vroege aren brengen geen rijken oogst. AARTJE, o. (-s), eene of meer bloemen bij de grassen, aan een gemeenschappelijk steeltje en door gemeenschappelijke kafjes omsloten.
3. aar - AAR, m. (aren), arend (alleen nog in adelaar).
4. aar - AAR, v. (aren), samentrekking van ader.
5. aar - AAR, samentrekking van ander, thans alleen gewestelijk en in volksliedjes bekend, en in elkaar en malkaar, voor elkander en malkander.