Gepubliceerd op 14-11-2017

aanwas

betekenis & definitie

Aanwas - m. vermeerdering, toeneming, vergrooting, aangroeiing; in aanwas staan, (van boomen) voortdurend groeien en daardoor in waarde toenemen: de aanwas van steden; (recht.) recht van aanwas, recht op de vergrooting van erfdeel of legaat; aanwas van grond, langzame uitbreiding, vergrooting van grond aan een loopend water gelegen, ten gevolge van aanspoeling; de door aanslibbing of aanspoeling verkregen grond; ook: (gew.) uitwas, gezwel.

< >