Gepubliceerd op 14-11-2017

aanvatten

betekenis & definitie

Aanvatten - (vatte aan, heeft aangevat), voorzichtig aanpakken, hetzij om het voorwerp niet te beschadigen, hetzij om zich zelf niet te bezeeren of vuil te maken; - te vuil om met eene tang aan te vatten, afzichtelijk vuil; - 't is geen katje om zonder handschoenen aan te vatten, een lichtgeraakt, kwaadaardig mensch; (fig.) (een tijd, eene gelegenheid) aan-grijpen, te baat nemen; (een werk, eene bezigheid) beginnen, er de hand aan slaan: met lust en ijver zijn werk aanvatten; - wat wilt gij nu aanvatten? - eene zaak verkeerd aanvatten. AANVATTER, m. (-s). AANVATTING, v. (-en).