Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Zwam

betekenis & definitie

I. v. (-men),

1. naam van een klasse (Fungi} van sporeplanten zonder bladgroenhoudende cellen, paddenstoel (dit begrip is echter minder ruim, omvat eig. alleen de hoedzwammen): de zwammen groeien op vochtige plaatsen ; vele zwammen zijn vergiftig ;
2. uitwas aan bomen ;
3. uitwas aan de voorpoten bij paarden;—
4.o., stof van de onder I, 1. genoemde gewassen, inz. van de tonderzwam (F omes fomentarius), toebereid als middel om vuur te vatten, tonder;
5.gemeensl., (w. g.) iem. die zwamt.