Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Zuiveren

betekenis & definitie

(zuiverde, heeft gezuiverd),

1. zuiver maken : water zuiveren, filtreren ; een wonde zuiveren, reinigen ; het lichaam zuiveren, reinigen; dat zuivert het lichaam, zo iets zuivert het bloed, bevrijdt het van onzuivere of afvalstoffen; het huis zuiveren; — (zegsw.) donderbuien zuiveren de lucht, wanneer men elkander goed de waarheid zegt, wordt de verhouding weer beter;
2. louteren: metaal zuiveren;
3. (oneig.) vrij maken van het genoemde : de zee van zeerovers, het bos van landlopers zuiveren, die er uit wegjagen, verdrijven ; een landstreek zuiveren ; ontdoen van politiek onbetrouwbare elementen: het bestuursapparaat moest eerst gezuiverd worden;
4. verbeteren, de fouten wegnemen (uit een opstel enz.), kuisen (de stijl);
5. zich van een verdenking zuiveren, zich rechtvaardigen, zijn onschuld aan den dag brengen; (rechtst.) het verstek zuiveren, zich van verstek zuiveren, nadat verstek verleend is omdat men niet in rechte verscheen, alsnog verschijnen.