Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Zenden

betekenis & definitie

(zond, heeft gezonden),

1. (iem. of iets) van zich of zijn woonplaats uit naar een ander of een andere plaats doen gaan; doen toekomen, sturen: iem. boeken, brieven, een pak zenden ; een bode naar iem. zenden ; een verslaggever naar Afrika zenden; — om de dokter zenden, iem. naar hem toe sturen opdat hij kome ; — iem. uit zijn betrekking zenden, hem ontslaan; — (fig.) iem. naar de andere wereld zenden, hem de dood berokkenen ; — [in N.-Nederl. wordt zenden alleen in de schrijft. gebruikt];
2. radiouitzendingen doen : Hilversum zond op een golflengte van 1875 m.

< >