Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Zeegras

betekenis & definitie

o.,

1. plantengeslacht (Zostera) uit de familie der najaden dat (met wortels) in ondiepe zeeën groeit, met lange platte stengels en lange lintvormige bladeren die recht omhooggaan, maar op het water verder drijven, zeewier (hoewel eig. geen wier!); men onderscheidt het gewone zeegras (Z. manna), dat tot het vullen van kussens, bedden enz. gebruikt wordt en het kleine zeegras (Z. nana) dat vooral aan de monden van de Schelde op zandbanken voorkomt;
2. (gow.) bloeiend zeegras, strandkruid, of Engels gras.