Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Wrijven

betekenis & definitie

(wreef, heeft gewreven),

1. met meer of minder kracht iets over de oppervlakte van een voorwerp, of twee voorwerpen langs elkander bewegen (sterker dan strijken): niet de hand langs iets wrijven, b.v. om de gladheid er van te onderzoeken ; de schijven mogen niet langs elkander wrijven, mogen bij het draaien elkander niet aanraken; een stuk lak met een wollen doek wrijven (om electriciteit op te wekken); een tafel, meubelen wrijven, er een doek over bewegen om er het stof af te nemen, om ze te boenen ; — metaal met amaril, met schaaf gras wrijven, om het te polijsten; — zich de handen wrijven, ze met enige kracht over elkaar bewegen, b.v. om ze te warmen; — zich in de handen wrijven, uiting van genoegen ; — zijn ogen, zich de ogen wrijven, om zich de slaap uit de ogen te verdrijven, oneig. als gebaar van grote verwondering ; — het varken, het vee wrijft zich langs een vaal, om jeuk te verdrijven ; — zich de arm wrijven, de hand er over bewegen (als men pijn gevoelt, om die te verminderen); — masseren: een uur later waren wij gebaad, gewreven, gekleed, gekapt (Couperus); (fig.) zich aan iem. wrijven, met hem te doen hebben of aanleggen; omgang, gemeenschap met iem. hebben; — (fig.) niets anders doen dan schrijven en wrijven, schrijven en tegenschrijven;
2. met de genoemde beweging een stof op en ten dele in een voorwerp brengen: was in meubelen wrijven ; — (spr.) iem. iets onder de neus wrijven, hem iets verkeerds of kwaads dat hij gedaan heeft als zodanig voorhouden, hem daarvoor een reprimande geven; 3. met de genoemde beweging fijn maken: kruit, verf wrijven; iets tot poeder, tot stof wrijven.