Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Willoos

betekenis & definitie

bn. bw. (...lozer, -t), zonder wil, hetzij geen wil hebbend, of (op zeker ogenblik) zijn wil niet uitoefenend, niet tot zijn beschikking hebbend: zij werden meegevoerd als een willoos blad door de wind; willoos het hij zich de berm af glijden ; een willoos werktuig in zijn hand.

< >