Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Vroeg

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st),

1. aan het begin of op een nog niet ver gevorderd tijdstip van de dag (hetzij met betr. tot de zonnetijd of tot de gewone dagindeling): vroeg in de morgen, in de vroege morgen; vroeg opstaan; het is nog vroeg; — (spr.) die de naam heeft van vroeg op te staan, mag lang blijven liggen, of komt nooit te laat, wie een goede naam heeft kan wel eens uit de band springen zonder dat er dadelijk iets van gezegd wordt;
2.(zegsw.) het is nog vroeg in het gasthuis; — als bn.: een vroege trein, die vroeg op de dag vertrekt; —

ten opzichte van zeker uitgangspunt in de tijd min of meer ver terug liggend of geschiedend, tijdig: ik ben vroeg gekomen; zorg dat je vroeg genoeg op het station bent; kom morgen wat vroeger; — vroeg naar bed gaan, lang voor het eind van de dag ;

3. in de of een tijdsorde of tijdreeks aan het begin of kort na het begin (komend): de vroegste geschiedenis der mensheid; al vroeg in de geschiedenis van het drama vinden wij komische tussenspelen ; de vroege Middeleeuwen; — vroeg in het voorjaar, aan het begin er van ; — vroeg of laat moet het toch gebeuren, nu of later, op de een of andere tijd (niet vroeger of later); — (in ’t bijz.) met betr. tot het leven van een mens: hij toonde al vroeg grote aanleg voor het tekenen, in zijn jeugd; zijn vroegste jaren bracht hij buiten door, zijn eerste kinderjaren; deze prent behoort tot het vroegste werk van Seghers, tot de eerste periode van zijn werkzaamheid ; vroeg sterven, op jeugdige leeftijd; vand. meton. een vroege dood, het sterven op jeugdige leeftijd ; — <spr.) vroeg rijp, vroeg rot, vroeg wijs, vroeg zot;
4. van de seizoenen en de veranderlijke feestdagen in betr. tot de datum waarop zij gewoonlijk komen of vallen; eerder (aanbrekend) dan die datum: een vroege lente; het is vroeg winter; wij hebben dit jaar een vroege Pasen; vroege kersen, die het eerst rijp zijn. Zie ook VROEGER.