Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Voltrekken

betekenis & definitie

(voltrok, heeft voltrokken), volvoeren, ten uitvoer brengen, voltooien : een klein half uur kon 't ganse werk voltrekken (Staring); thans alleen nog in bepaalde toepassingen in de zin van plaats doen hebben waartoe besloten is : een vonnis voltrekken; een huwelijk voltrekken, sluiten.