Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Volmacht

betekenis & definitie

v. (-en),

1. lastgeving, uitgedrukte of stilzwijgende overeenkomst waarbij iem. aan een ander de macht geeft of de last opdraagt om een zaak voor hem en in zijn naam te verrichten: volmacht geven, verstrekken, hebben ; onbeperkte volmacht; bij volmacht huwen ; — ook : het schriftelijk bewijs van zulk een opdracht: zijn volmacht tonen;
2. (veroud.) gevolmachtigde.