Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Vijftig

betekenis & definitie

I. telw.,

1. hoofdtelw., vijfmaal tien : een halve gulden is vijftig cent; de Eerste Kamer telt vijftig leden; pronominaal: het zijn er vijftig;
2. zelfstandig of pronominaal gebruikt in de verb. vorm vijftigen: vijftig personen : wij waren met zijn (ons) vijftigen ; — vijftig delen van het zelfde geheel: verdeel dat in vijftigen ;
3.rangtelw., vijftigste : hoofdstuk vijftig;

II. zn.,

1. teken voor het getal 50 ;
2. vijftigtal: bij vijftigen aftellen.

< >