m. (-en), (meetk.)
1. vlakke figuur, door vier rechte lijnen ingesloten, waarvan de verlengden buiten het begrensde deel vallen en waarbij maar vier snijpunten gevormd worden; men onderscheidt: regelmatige, onregelmatige vierhoek ; rechthoekige vierhoek, met vier rechte hoeken ; scheefhoekige vierhoek ; gelijkzijdige vierhoek ; ongelijkzijdige vierhoek, trapezium;
2. plaats, vak, ruimte in de gedaante van de onder 1. genoemde figuur.