(vervolgde, heeft vervolgd),
1. verder volgen : zijn weg vervolgen :
2. voortzetten, voortgaan met: zijn werk, zijn studiën vervolgen ; een gesprek vervolgen ; wordt vervolgd, zal voortgezet worden : — verder spreken : en daarna, vervolgde hij. kwam ik... :
3. met vijandige bedoeling volgen, najagen: de vijand vervolgen: iem. met stenen, met scheldwoorden vervolgen ; wegens het geloof vervolgen ; — (oneig.) plagen, kwellen: lastig, hinderlijk zijn : iem. met zijn aanbiedingen vervolgen : — fig. : het ongeluk scheen hem te vervolgen :
4. betrekken in rechte, aanklagen : iem. wegens laster vervolgen: gerechtelijk vervolgen ;
ook met een overtreding of misdrijf als object.