Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Vergeven

betekenis & definitie

(vergaf, heeft vergeven).

1. aan een ander geven, weggeven : een ambt vergeven ; haar hand is nog niet vergeven, zij is nog niet verloofd ; zij heeft nog een paar dansen te vergeven, v
2. kwijtschelden, niet toerekenen, vergiffenis schenken voor: vergeef het mij’, ik kan mij zelven nooit vergeven, dat ik... ; vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren (Matth. G : 12); — vergiffenis schenken aan, pardonneren : wil je mij vergevend — (in verzwakte bet.) niet euvel duiden: vergeef mij dat ik u moet tegenspreken; vergeef mij! pardon! ;
3. verkeerd geven (de kaart);
4. vergiftigen, vergif ingeven, door gif doen sterven : iem. 7net arsenicum vergeven; zich vergeven : — van iets vergeven zijn, vol zijn van (iets schadelijks of hinderlijks): die stal is vergeven van de ratten.