(verbeterde, heeft en is verbeterd),
1. beter maken, de kwaliteit of bruikbaarheid verhogen van: het land door doelmatige bemesting verbeteren; de radiotoestellen werden na 1930 sterk verbeterd; — zich verbeteren, een beter leven gaan leiden ;
2. goed maken, wat onjuist is door het juiste vervangen: een fout, een woord, een cijfer verbeteren; — iemand verbeteren, wat hij onjuist gezegd heeft recht zetten;
3. zuiveren van fouten, van gebreken : een opstel, een tekening, plannen verbeteren; een drukproef verbeteren, corrigeren;
4. overtreffen in hoedanigheid of prestatie: het iem. verbeteren, het beter doen dan hij ; (Zuidn.) zwijgen kan niet verbeterd worden.