Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ver, verre

betekenis & definitie

bn. bw. (verder, verst),

1. onbepaalde aanduiding van de afstand van een punt tot een ander, meest tot een als doel genoemde plaats, inz. als een af te leggen weg : hoe ver is het van hier naar Utrecht? van Leiden naar Haarlem is verder dan naar Den Haag; dit punt ligt iets verder ; laten we nog een eindje, verder gaan; je hebt te ver gegooid-; zo ver het gezicht reikt, zo ver men zien kan (hierbij wordt vaak aan een grote afstand gedacht, maar niet noodz.); — tot hiertoe en niet verder, gij moogt niet voort gaan, meest oneig. met betr. tot handelingen gebezigd ; — te ver gaan (lfg.), de perken te buiten gaan ; overdrijven, te hoge eisen stellen enz.; — (spr.) niet verder kijken dan zijn neus lang is, kortzichtig zijn, niet nadenken ; — zo ver zijn, tot het genoemde punt gevorderd (met betr. tot handelingen en toestanden); nu is het zo ver, nu is de toestand ingetreden die voorspeld of verwacht was ; — zo ver zijn we nog niet, daar zijn we nog niet aan toe ; — en zo verder, enzovoorts;
2. door een grote tussenruimte gescheiden, verwijderd, afgelegen: het verre Oosten; naar verre landen trekken; Rotterdam ligt. niet ver van Den Haag;heinde en ver, dichtbij en ver weg, overal; — (spr.) wie van verre komt, heeft goed liegen, kan gemakkelijk allerlei vreemde, zonderlinge dingen vertellen ; — beter een goede buur dan een verre vriend; — soms met versterkende herhaling: misschien moest ik mee naar een ver-ver land (II. de Vries); 3. (zich uitstrekkend) over een grote afstand : een verre weg, reis, tocht; zo ver kan ik niet lopen ; ver in zee ; — op verre afstand, op grote afstand; — dat geweer draagt ver, kan over een grote afstand kogels schieten; van verre, in of uit de verte ;
4.in oneig. toepass., waarbij niet van een ruimtelijke afstand sprake is: ver in een boek zijn, het voor een groot deel gelezen, bestudeerd hebben ; — hij is ver in geschiedenis, in het Duits, weet er veel van : — ver met iets komen, er flink mee vooruitkomen ; — het is ver met hem gekomen, hij is sterk achteruitgegaan, diep gezonken; — hij heeft het ver (in de wereld) gebracht, heeft veel fortuin gemaakt, een hoge positie bereikt; — (Zuidn.) niet ver denken, peinzen, niet vooruitzien ; — dat is ver beneden de prijs, veel lager dan de gewone prijs ; —dat is nog ver te zoeken. dat is nog lang niet verwezenlijkt; — die vergelijking, verklaring is ver gezocht, ligt niet voor de hand, is er met de haren bijgesleept; — ik denk er in de verste verte niet aan, in het geheel niet ; — een verre bloedverwant, verre familie, niet nabestaande ; — hij is verre van rijk, knap, slim, helemaal niet, eer het tegendeel; — ik heb op verre na geen honderd gulden , het verschilt nog zeer veel; — iets ver beneden zich achten, zichzelf er te goed voor achten ; — het zij verre van mij hem te willen grieven, dat was in ’t geheel mijn bedoeling niet ;
5. (spr.) het is nog ver van zingen, wij kunnen de uitslag nog niet verzekerd achten; —

in betrekking tot de tijd, ter aanduiding van een onbepaald tijdsverloop van zeker punt af: hoe ver is zijl t.w. met haar zwangerschap gevorderd; — meest in de vergr. trap ter aanduiding van een voortgang in de tijd of van een volgorde; zie Verder; — (5. heids ver in de tijd, de tijd (het seizoen) is reeds-voor een goed deel verstreken; — ver boven de vijftig zijn, diep in de vijftig.

< >