(velde, heeft geveld),
1. omhouwen, omhakken: bomen vellen ;
2. (van levende wezens, personen) doen vallen, neerslaan, doden : ik zal hem door het zwaard vellen (2 Kon. 19:7);
3. horizontaal richten ; (mil. commando) velt geweer! ;
4. een oordeel, vonnis vellen, uitspreken ; het vonnis is geveld, de zaak is beslist, er is niets meer aan te veranderen.