Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Tempo

betekenis & definitie

(It.), o. (-’s),

1. (muz.) de betrekkelijke snelheid waarmee een muziekstuk of een gedeelte er van wordt uitgevoerd : u speelt te vlug, u moet het tempo wat langzamer nemen ; het tempo van een wals;
2. de betrekkelijke snelheid waarmee bewegingen en gebeurtenissen, of onderdelen er van, elkaar opvolgen : de slagroeier verandert zijn tempo; alles werd nu in snel tempo afgewerkt;
3. (schaaksp.) relatieve vordering per zet: een tempo achter raken; dat kost hem een tempo;
4. (pregn.) snel tempo, vaart: er zit geen tempo in ; tempo, tempo !
5. handeling of verrichting, in ’t bijz. een beweging, als onderdeel van een samengestelde handeling : de droogmaking van de Zuiderzee geschiedt in verschillende tempo’s ; — (oudt., mil.) onderdeel van een samengestelde handgreep of beweging : lading in twaalf tempo’s.