I. SUPERIEUR'
(<Fr.), bn. bw.,
1. hoger in plaatselijke zin ; (drukk.) superieure letter, kleine letter bovenaan de letterkegel geplaatst, b.v. in 1ste ; superieure cijfers, tellers van breukcyfers;
2. hoger in geestelijk of zedelijk opzicht: hij voelde zich superieur door zijn grotere kennis en ruimer gemoedsleven ; — hij doet altijd zo superieur;
3. uitmuntende boven, overtreffende, beter: dit model is superieur aan elk ander rijwiel van dezelfde prijs;
4. hoger dan ’t gewone peil, voortreffelijk, uitstekend : dat is superieur werk; superieure boeken ; superieure suiker.
II. SUPERIEUR' (<Fr.), m. (-en),
1. (drukk.) teller van een breukcijfer;
2. iem. die hoger in rang is, meerdere: hij was niet in tel bij zijn superieuren.
