v. (-en),
1. het storten, t.w. neerwerpen;
2. hoeveelheid die men neerwerpt: lagen of stortingen van een halve meter dikte;
3. het af dragen van geld aan een kas : bewijs van storting; het bedrag is te voldoen door storting of overschrijving;
4. bedrag dat men afdraagt: een storting van tien gulden;
5. (niet alg.) brekende hoge golf; breker;
6. (gew.) miskraam;
7. (gew.) vloeiing na bevalling; — heftige vloeiing waarbij het ei onopgemerkt meegaat.