Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

STAKING

betekenis & definitie

v. (-en),

1. het niet voortzetten van iets, het ophouden, het uitscheiden met iets: de staking der krijgsbedrijven; een algemene staking der pachtbetaling;
2. het tijdelijk neerleggen van het werk als protest of om zekere eisen af te dwingen, inz. om betere arbeidsvoorwaarden te bekomen; werkstaking: in staking zijn, gaan;
3. keer of gelegenheid dat men staakt (5.): er kwamen veel stakingen voor; — een algemene staking, die alle bedrijfstakken omvat; een wilde staking, die buiten de vakverenigingen om is ontstaan;
4. het staken in de bet. 6.;
5. het blijven steken van de stemmen, t.w. wanneer er een gelijk aantal stemmen voor en tegen zijn uitgebracht: bij staking van stemmen.