Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SPOTTEN

betekenis & definitie

I. (spotte, heeft gespot),

1. zich met belachelijk makende of oneerbiedige scherts uiten: ik weet niet, of hij spot dan wel het ernstig meent.
2. de draak steken met, (iets of iem.) met belachelijk makende of oneerbiedige scherts bejegenen: met hoofdpijn valt niet te spotten; met de openbare mening spotten; met iem. spotten; met de godsdienst spotten.
3. spotten met, zich niet storen aan, tarten: de ziekte scheen te spotten met elke maatregel.

II. (spotte, is gespot), (Zuidn.) vlekken; stippen krijgen, inz. van stoffen of vruchten.