I. m.,
1. de handeling van spotten, spottende taal, houding enz.: boosaardige, beledigende spot; — de spot drijven met, bespotten.
2. voorwerp van bespotting: hij is de spot van de hele stad; voor spot zitten, lopen — (zegsw.) met je spot ga je naar bed, men trouwt vaak met iemand waar men eerst om lachte.
II. v., (Zuidn.) door vocht veroorzaakte vlek.