I. (sorteerde, heeft gesorteerd), (<Hd.), uitzoeken, soort bij soort, kwaliteit bij kwaliteit, kleur bij kleur enz. leggen: sigaren sorteren; lompen sorteren, voor de papierbereiding; — een lading sorteren, het beschadigde of bedorvene van een lading uitwerpen en
het minst beschadigde in goede staat brengen ; — zie ook Gesorteerd.