Werkwoorden vervoegen
sorteren
Tegenwoordige tijd sorteren
Ik sorteer
Jij sorteert
sorteer
U sorteert
Hij/Zij/Het sorteert
Wij sorteren
Jullie sorteren
Zij sorteren
Verleden tijd van sorteren
Ik sorteerde
Jij/U sorteerde
Hij/Zij/Het sorteerde
Wij sorteerden
Jullie sorteerden
Zij sorteerden
Voltooid deelwoord van sorteren
gesorteerd
Tegenwoordig deelwoord van sorteren
sorterend