(smeedde, heeft gesmeed),
1. (metaal) door hameren bewerken, meest in gloeiende toestand: heet, koud smeden ; koper, zilver smeden ; — aldus vervaardigen : ijzer tot staven smeden; een hoefijzer, wapens smeden ; — twee stukken ijzer aan elkaar smeden, aaneenwellen ; — (spr.) men moet het ijzer smeden, terwijl het heet is, een gunstige gelegenheid niet ongebruikt laten voorbijgaan;
2. tot stand brengen, vormen, scheppen: argumenten smeden; verzen smeden; woorden smeden, neologismen bedenken;
3. uitdenken, bedenken, beramen: plannen smeden ; logens, een verraad smeden ; een komplot, aanslag, samenzwering smeden.