Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Sinterklaas

betekenis & definitie

I. m.,

1. Sint-Nicolaas, heilige die tegen of op zijn naamdag aan kinderen geschenken heet te brengen: voor Sinterklaas spelen; Sinterklaas heeft goed gereden, ik heb veel voor mijn Sinterklaas gehad.
2. persoon die St.-Nicolaas voorstelt: er was een Sinterklaas in het café; twee Sinterklazen.
3. naamdag van St.-Nicolaas (6 December) of de vooravond daarvan, het voornaamste huiselijk feest van het jaar, waarop geschenken worden gewisseld.
4. geschenk dat men op het feest van St. Nicolaas geeft of krijgt: iets voor zijn sinterklaas krijgen, iem. iets voor zijn sinterklaas geven.

II. o., St.-Nicolaasgebak, speculaas.