Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Scherm

betekenis & definitie

o. (-en), in de bet. 1. ook m.,

1. (veroud., dicht.) bescherming ;
2. wat dient tot bescherming, afwering of alleen om iets aan het gezicht te onttrekken ; in ’t alg. een plat of gebogen voorwerp dat voor of om iets heen gezet, gehangen of bevestigd wordt: om scheepslichten staat aan de binnenzijde een scherm ; een ijzeren scherm om de kachel; — (in ’t bijz.) losse, opstaande, met papier of andere stof beplakte lichte wand waarmee men een deel van een vertrek aan het gezicht onttrekt, tocht tegenhoudt enz., schut : een zwart scherm 'met gouden vogels ; vgl. tocht-, wand-, vuurscherm;
3. toneelgordijn, doek : het scherm ophalen, laten zakken ; — elk der losse stukken wand die een toneel omsluiten, coulisse : achter de schermen blijven, niet voor den dag komen, niet openlijk optreden : — achter de schermen gekeken hebben, op de hoogte zijn van de intieme, werkelijke verhoudingen;
4. (Zuidn.) klep van een pet;
5. (plantk.) bloeiwijze waarbij de gesteelde bloemen straalvormig, schijnbaar uit één punt ontspringen en meest op gelijke hoogte staan; enkelvoudig scherm, als iedere bloemsteel slechts één bloem draagt; samengesteld scherm, als iedere bloem weer een schermpje draagt, zoals bij de meeste schermbloemigen.