Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Reet

betekenis & definitie

I. v. (reten), reetje, o. (-s),

1. nauwe opening tussen niet aaneensluitende delen, kier, spleet: reten in de vloer, in een schutting; door de reet van de deur;
2. (vero.?) zeer smal straatje met één uitgang, slop: hij woont in de reet van Jan Kleyn;
3. (plat) scheiding tussen de twee billen, gat: je kunt me de reet likken, ik geef geen zier om je.

II. v. (reten),

1. plaats waar het vlas te weken wordt gelegd: in de reet liggen;
2. hennepbraak.