Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Redelijk

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st),

1. met rede begaafd, verstandig: de mens is een redelijk wezen;
2. billijk, behoorlijk: redelijke voorwaarden; men heeft u redelijk behandeld; dat is toch niet redelijk!
3. tamelijk, vrij wel: ik ben redelijk gezond; het gaat hem redelijk; ook als bn.: een redelijke gezondheid genieten; dat geeft een redelijk bestaan, behoorlijk; — hij verstaat die kunst redelijk wel, vrij goed; de zieke is redelijk wel, naar omstandigheden goed; hij heeft een redelijke nacht gehad, vrij goed; de kiespijn is nu redelijk, wel uit te houden.