Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Verstandig

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st),

1. verstand, bep. een goed verstand hebbende of zijn verstand goed gebruikende, met overleg te werk gaande: kom, wees nu verstandig; zij is een verstandig meisje, zij zal zulke dwaasheden niet doen ; — bw. : als je het verstandig aanpakt, zul je zeker slagen; — met verstand : katten kunnen je soms zo verstandig aankijken ; — zelfst.: Ik dank u, Vader! dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt ze den kinderkens geopenbaard (Matth. 11 : 25);
2. van inzicht, van nadenken getuigende, goed bedacht, doordacht: dat is heel verstandig van je : een verstandig plan, antwoord : — het verstandigste zal zijn, het beste, wijste.