Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Prikkelen

betekenis & definitie

(prikkelde, heeft geprikkeld),

1. (als) met een puntig voorwerp bij herhaling prikken geven: brandnetels prikkelen; een saus die het gehemelte prikkelt; prikkelende gassen tasten het bindvlies van het oog aan;

(onoverg.) motregen prikkelde tegen zijn aangezicht;

2. (overg.) als wetenschappelijke term in de physiologie: een onbewuste werking in het dierlijk of plantaardig weefsel opwekken: de zenuwen prikkelen;
3. (onoverg.) tintelen: mijn been prikkelt, het slaapt;
4. (fig., overg.) ontstemmen, kittelorig maken: iem. tot het uiterste prikkelen; prikkelende toespelingen maken; die toon prikkelde haar;
5. (fig., overg.) aanwakkeren, aanzetten, aansporen: iemands vlijt, wantrouwen, nieuwsgierigheid prikkelen; de verbeelding, de hartstochten prikkelen, gaande maken.