Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Passe-partout

betekenis & definitie

(Fr.), m. en o. (-s),

1. sleutel die op allerlei sloten past, loper ; — (ook) ring aan welks buitenkant verschillende horlogesleutels zijn aangebracht, zodat men er elk horloge mee kan opwinden ;
2. lijstje voor foto’s en schilderijtjes ; — rand om een portret of plaat teneinde deze passend in een omlijsting te maken;
3. doorlopende toegangskaart ;
4. overstapkaartje voor de tram, pasje.

< >