Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SLOTEN

betekenis & definitie

(slootte, heeft gesloot),

1. (onoverg.) sloten maken;
2. van sloten voorzien: een akker sloten;
3. (een sloot) uitdiepen of schoonmaken;
4. (van een stuk land dat uitgeveend wordt) het van de bovenlaag tot op het grondwater of even daaronder ontdoen.

< >