Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Overladen

betekenis & definitie

I. (laadde over, heeft overgeladen), de lading in een ander voertuig of vaartuig overbrengen;

II. (overlaadde, heeft overladen),

1. te zwaar beladen: een wagen, een vaartuig overladen; — zich (de maag) overladen, overmatig eten of drinken; — (fig.) overmatig belasten of vullen: zijn met beelden overladen stijl; — inz. met betr. tot te zware of te talrijke bezigheden: de leerlingen der hoogste klassen worden met huiswerk overladen;
2. rijkelijk, overvloedig beladen, bedelen ofvoorzien van: iem. met eerbewijzen, met weldaden, met schimp en smaad overladen; een tafel overladen met boeken en papieren;

III. bn.,

1. (herald.) gebezigd om aan te geven dat een figuur geplaatst is over een reeds met iets anders beladen stuk (surchargé);
2. overdadig, al te ruim voorzien van versiering enz.: overladen pracht; zijn stijl is opgeschroefd en overladen.